WK-dagboek (2): Favorieten

0

Is Nederland een serieuze titelkandidaat of toch gewoon een outsider voor de hoofdprijs? Welke ploegen zijn dat allemaal? Iedereen zal zich over deze vragen buigen in de komende weken. Tot aan de kwartfinale is het vooral een kwestie van overleven.

Natuurlijk zijn er ook andere kanshebbers, zoals Portugal, Frankrijk en een van de Afrikaanse deelnemers, maar waarschijnlijk blijft de strijd om de hoofdprijs beperkt tot de bovengenoemde zeven. Op Nederland en Spanje na, zijn al die landen al eens wereldkampioen geweest. Sinds 1978 is er nog een nieuwe naam op de erelijst bijgeschreven en dat was ook nog eens een gastland. Dat maakt een eindzege van Spanje of Nederland een beetje onwaarschijnlijker. De laatste nieuwe winnaar in het buitenland was Brazilië in 1958.

 

 

Van de oud-winnaars lijken Italië en Duitsland kansloos, al zit daar bij beide landen ook meteen hun kracht. Italië lijkt echt te oud en gaat een toernooi beleven als in 1986, een uitschakeling bij de eerste wedstrijd tegen een tegenstander van formaat. Duitsland ontbeert de aanvoerder en is ondanks de goede prestaties op de laatste twee toernooien (3e op het WK, 2e op het EK) geen ploeg die echt weet te overtuigen.

 

 

In feite blijven er dan nog vijf ploegen over, die zich daadwerkelijk titelkandidaat mogen noemen. En daarbij hoort inderdaad voor de internationale media ook Nederland. Dit Oranje heeft zeker de potentie om de prestatie van 1998 te evenaren en misschien zelfs te overtreffen.

 

 

De voorrondes tellen niet meer net als de prestaties in de oefenwedstrijden van de afgelopen weken. Bij de aftrap van het WK is iedereen dit allemaal al vergeten. De wereldkampioenen zijn meestal ploegen die zich moeizaam voor het hoofdtoernooi kwalificeerden: voor de winnaars van 1982 tot 1994 was dit het geval en ook voor 2002 plaatste Brazilië zich pas voor het WK op de laatste speeldag.

 

 

Slechts een keer werd een ploeg wereldkampioen die in zowel de voorronde als op het eindtoernooi alle wedstrijden wist te winnen. Dat was het geval met Brazilië in 1970. Een bizarre bijkomstigheid bij dit record is dat tussen beide fasen in van trainer werd gewisseld.

  

Hoewel het toernooi flink is uitgedijd (van 16 tot 32 ploegen) moet de winnaar vanaf 1974 zeven wedstrijden spelen. Die zeven duels waren vroeger over drie weken uitgesmeerd en nu over een ruime maand. Dat verschil houdt in dat het tegenwoordig qua wedstrijddruk eenvoudiger is om wereldkampioen te worden dan in 1974.

 

 

Het wedstrijdschema kan wel een probleem zijn, omdat veel ploegen toch een keer van zeeniveau naar de hoogvlakte bij Johannesburg moeten verhuizen. De vermoeidheid na een zwaar seizoen zal, zeker bij de winterse omstandigheden, een rol spelen in de slotfase van het toernooi. Het wordt dus ook een soort afvalrace. Welke van de vijf favorieten de sterkste zal zijn, weten we pas over een maand.

 

 

Ik houd het voorlopig op Engeland, dat voor het eerst sinds 1966 geen last heeft van een klimatologische omstandigheden en zich in Zuid Afrika ook wel een beetje thuis zal voelen. Nederland, Spanje, Argentinië en zeker ook Brazilië zijn zeker gelijkwaardige tegenstanders, maar misschien net iets minder gemotiveerd.

  

 

Jurriaan van Wessem

 

Share.

Laat een reactie achter