WK-dagboek (9): De Spaanse orkaan

0

Het WK begint nu toch echt een winters toernooi te worden. De grauwheid van de wedstrijden overheerst. Er wordt verontrustend weinig gescoord, maar misscien verandert dit met de entree van Spanje. Helaas, een EK-titel is geen garantie voor een goed WK.

In Durban is het lekker voetballen. In ieder geval is daar tot nu toe de beste prestatie geleverd. Duitsland verpletterde met fris en mooi voetbal het wat al te naïeve Australië. Als Duitsland zo voluit kan gaan, dan moet Spanje dat vanmiddag zeker ook kunnen bij de ondergaande zon. Spanje is eigenlijk de favoriet van veel voetballiefhebbers, omdat deze nationale ploeg al vier jaar een zeldzaam aantrekkelijk voetbal speelt. De grote vraag is of de Spanjaarden het dit keer kunnen waarmaken.

 

 

 

Net als Oranje in 1990 (en West Duitsland in 1982) is Spanje favoriet op basis van een Europese titel, die met overmacht werd binnengehaald. Toch is er een groot verschil tussen een EK en een WK. Het toernooi duurt echt veel langer en de omstandigheden zijn anders. Het is natuurlijk helemaal niet prettig om als laatste ploeg op dit toernooi je eerste wedstrijd te spelen.

 

 

 

Spanje zal waarschijnlijk de eerste ronde ongeschonden doorkomen, zoals ook al het geval was in 2002 en 2006. Maar tot het afgelopen EK ging het meestal snel mis in de KO-fase. Vandaar dat Spanje vaak in de oneven jaren optimaal presteerde, maar op eindtoernooien pijnlijk te kort schoot. In 1998 overleefde het zelfs de eerste ronde niet, omdat er knullig werd verloren van Nigeria.

 

 

De huidige ploeg van de sympathieke lobbes Vicente del Bosque is in alle linies ijzersterk en een toonbeeld van de progressie die het Spaanse voetbal in het eerste decennium van deze eeuw heeft ondergaan. De clubs domineren het Europese voetbal (de Spaanse clubs wonnen 4x de Champions League en 4x UEFA Cup/Europa League vanaf 2000) en de competitie is in de breedte de sterkste van de wereld. Clubs als Getafe en Villarreal zijn het bewijs van de kracht in de breedte.

 

 

 

De Spaanse ploeg bestaat uit enkele sterspelers, maar is vooral een ijzersterk collectief. Het middenveld is van een uitzonderlijk niveau wanneer Xavi, Iniesta, Fabregas, Xabi Alonso en Silva elkaar de bal toespelen. Het is jammer Marcos Senna dat zelfs hij het hoge tempo van zijn oud-ploeggenoten niet meer kan bijbenen. De spitsen David Villa en Fernando Torres zijn complementair en allebei van wereldklasse.

 

 

 

Del Bosque beschikt over een ploeg, die alle sympathie kan verdienen in de wereld. Maar het kan in een razend tempo ook misgaan. We weten er Nederland alles van sinds 1990. Misschien voorkomt de urgente financiële crisis in het land een zekere hoogmoed bij de spelers. Spanje heeft in vier jaar maar één wedstrijd verloren, maar die prestatie valt meteen weg als er vandaag niet wordt gewonnen.

 

 

Europees kampioenen doen het meestal niet goed op het eerstvolgende WK. Soms halen ze dat eindtoernooi (zie Tsjechoslowakije, Denemarken en Griekenland) niet eens. Alleen Italië (1970) en West Duitsland (1974 en 1982) haalden de finale, maar toen stelde het EK eigenlijk nog niet zoveel voor. De winnaars vanaf 1988 kwamen nooit verder dan de kwartfinale. Kortom, de EK-titel is geen garantie voor een lang WK.

 

 

 

Jurriaan van Wessem

Share.

Laat een reactie achter