WK-dagboek (4): Gastlanden

0

Zuid Afrika begint vandaag als gastland aan het WK met een wedstrijd tegen Mexico. Een oude traditie wordt daarmee bij toeval in ere hersteld. Mexico speelde al vier keer eerder een eerste wedstrijd van het WK.

Omdat Mexico in de jaren vijftig nog als een zwak land werd aangemerkt, mocht het twee keer het bal openen tegen het gastland. Dat gebeurde tegen Brazilië en Zweden. Vaak werd het gastland in de eerste ronde gespaard en kreeg het eenvoudige tegenstanders. Ook Engeland mocht in 1966 tegen de Mexicanen spelen. Toen Mexico zelf het WK voor het eerst organiseerde, kreeg het bij voorbeeld El Salvador als tegenstander. In 1982 trof Spanje Honduras en gastland Italië mocht twee keer een beetje sparren met de Verenigde Staten. Frankrijk trof Saoedi-Arabië èn Zuid Afrika.

 

 

Zuid Afrika is net als Zuid Korea en Japan acht jaar geleden èn de Verenigde Staten zestien jaar geleden een gastland zonder serieuze favorietenrol. Nog nooit is een gastland in de eerste ronde uitgeschakeld op een WK. Tot een half jaar geleden leek Zuid Afrika voor die primeur te gaan zorgen, maar sindsdien presteert de ploeg zo sterk dat er toch serieus rekening moet worden gehouden met een langer verblijf van de Bafana Bafana in het toernooi.

 

 

 

De ploeg kan terugzien op twee mooie toernooien voor eigen publiek. Allereerst de eindzege tijdens de Afrika Cup in 1996 (met een 2-0-zege op Tunesië in de finale) en de halve finale in de Confederations Cup. De ploeg verloor toen alleen van Brazilië en Spanje. Of Zuid Afrika in een op papier zeer evenwichtige groep met behalve Mexico ook Uruguay en Frankrijk als tegenstanders overeind kan blijven is natuurlijk zeer de vraag.

 

 

 

Engeland slaagde als gastland met dezelfde tegenstanders daar wel in en legde de basis voor de wereldtitel. Statistisch gezien wordt Zuid Afrika met deze tegenstanders in de eerste ronde wereldkampioen. Gekkigheid natuurlijk. Zes keer werd het gastland wereldkampioen. Dat is slechts 1/3e van alle toernooien. Twee keer verloor het gastland de finale en vier keer was de halve finale het eindstation (oftewel 2/3e van de gastlanden haalde tenminste de halve finale). De ‘losers’ onder de gastlanden zijn Frankrijk (1938), Zwitserland (1954), Mexico (1970 en 1986), Spanje (1982), Verenigde Staten (1994) en Japan (2002).

 

 

Gastlanden hebben altijd wel het voordeel en slechts een paar keer hebben ze niet geprofiteerd van arbitrale blunders. Spanje werd zelfs dankzij de scheidsrechters door de eerste ronde geloodst in 1982. Dat blijft misschien het meest flagrante voorbeeld. Chili werd ook schandalig bevoordeeld. Engeland zou met een eerlijke arbitrage nooit wereldkampioen zijn geworden. Een glaszuiver buitenspeldoelpunt loodste de ploeg langs tien man van Argentinië. En wie die hele wedstrijd nog eens bekijkt, mag zich oprecht afvragen waarom Rattin nu van het veld moest. De echte animal was Nobby Stiles.

 

 

Ook Argentinië mocht blij zijn, dat Mario Kempes kon schitteren nadat hij op de eigen doellijn een doelpunt van Polen met de hand voorkwam. Tegenwoordig zou dat zeker een rode kaart hebben opgeleverd en of Argentinië zonder Kempes de wereldtitel had gewonnen blijft zeer de vraag. En ik hoef het hier al helemaal niet te hebben over de opmars van Zuid Korea, waarbij ongeveer elke overwinning besmet was door arbitraal falen.

 

 

In dat opzicht ben ik benieuwd naar de slotwedstrijd in deze groep Zuid Afrika – Frankrijk. Iedereen gunt de Bafana Bafana een langer verblijf in het toernooi en als het even kan ten koste van de ploeg, die de kwalificatie door een arbitrale blunder cadeau kreeg. Zeker in de Engelstalige wereld zal er met een ‘big smile’ worden gekeken naar de scheidsrechterlijke dwaling waarmee dat duel wordt beslist.

 

 

 

Jurriaan van Wessem

Share.

Laat een reactie achter