WK-dagboek (19): Europa en de rest

0

Het WK is halverwege en de folklore van de eerste ronde ligt achter ons. Tot nu toe stelt het toernooi speltechnisch teleur, maar de zeer mondiale deelname aan de tweede ronde kan misschien toch de neutrale volger vrolijk stemmen.

Met vijf Zuid Amerikaanse en twee Noord Amerikaanse ploegen heeft het voetbal aan de andere kant van de Atlantische Oceaan opeens meer vertegenwoordigers dan het oude Europa in de tweede ronde. Het lijkt de opmars van Wilders wel. Dit is misschien wel de meest opzienbarende conclusie van de eerste ronde. Europa stormt af op een nog nooit vertoond aantal van slechts drie kwartfinalisten bij een WK. Tot dit jaar leverde Europa minimaal de helft van de deelnemers (zoals in 1970 en 2002), maar vaak veel meer (met zeven als absoluut hoogtepunt in 1994).

 

 

 

Is dit een vingerwijzing dat het voetbal in Europa zijn macht in de wereld verliest? Natuurlijk is het voor een deel toeval, want de zes overgebleven Europese landen (ook een absoluut minimum) spelen in de tweede ronde alleen onderlinge potjes. Maar toch is het niet meer te weerleggen dat Europa op dit WK behoorlijk te kort schiet bij de Amerikaanse landen. Pas op de slotdag boekte een Europees land (nota bene de kampioen van het continent) de eerste overwinning op een Zuid Amerikaanse ploeg.

 

 

 

 

 

Het plotselinge wegvallen van Frankrijk en Italië speelt zeker ook een rol bij het verval van 10 naar 6 Europese deelnemers in de tweede ronde, tussen 2006 en 2010. Maar het is vooral typerend dat landen als Zwitserland, Denemarken, Slovenië en Griekenland over niet al te hoge drempels struikelen. Het plan om het EK naar 24 landen uit te breiden zal commercieel wel te verdedigen zijn, maar breidt het toernooi sportief alleen maar uit met nietszeggende potjes.

 

 

 

 

Het is echt onzin om te denken dat Ierland of Schotland het hier beter hadden gedaan dan de drie bovengenoemde landen. Wellicht hadden Zweden, Turkije en Rusland, betere toernooispelers, wel een ronde verder kunnen komen. Maar die hebben het in de voorronde laten liggen.

 

 

 

 

De horizonten van het mondiale voetbal zijn bij dit vreemde WK in een ‘nieuw’ werelddeel verlegd. Natuurlijk hebben de Zuid Amerikaanse landen een voordeel dat ze spelen op hun halfrond (maar dat doen ze over vier jaar ook, we moeten er mee leren leven). Aan de andere kant hebben ze wel met een stevige jetlag te maken. Helemaal goed zijn wat dit betreft de prestatie van de Noord Amerikaanse en Aziatische ploegen. Niet toevallig allemaal landen, die in de afgelopen kwart eeuw het WK eens mochten organiseren.

 

 

 

Dit gegeven moet Afrika hoop schenken dat het eens wel goed zal komen met hun landen. In ieder geval zal het voetbal in Zuid Afrika een stevige impuls krijgen door dit WK, ook al zullen er zeker binnen een paar jaar belastende reportages van gezaghebbende media komen dat de FIFA meer voor zichzelf dan voor de townships heeft gedaan. Het feit dat Zuid Korea, Japan, Mexico en vooral ook de Verenigde Staten nu prominent deel uitmaken van de voetbalwereld is een enorme verdienste van Sepp Blatter en Joao Havelange. Ook al vinden we dat in Europa misschien niet zo leuk, het blijft knap missiewerk dat beide FIFA-bazen in een halve eeuw hebben verricht. Nieuwe markten zijn aangebroken. Hiervan hebben de Premier League en de Primera Division ook kunnen profiteren.

 

 

  

Of het voetbal zelf beter wordt is altijd een discussie. In de eerste ronde waren er weinig duels die tot de verbeelding spraken. Eerlijk gezegd heb ik niet een leuke wedstrijd gezien, die van het begin tot het einde kon boeien. Het was vooral saai en laf voetbal, gedomineerd door de angst om te verliezen. Vreemd genoeg speelden Zuid Korea en Japan bij vlagen wel leuk en schoten die twee landen hun vrije trappen wel op het doel en niet er ver over zoals gerenommeerde sterspelers als Drogba, Villa en Sneijder. Veel wedstrijden leken gespeeld in een verwoestende hitte van de Sahara, vanwege het trage handelingssnelheid van de meeste spelers. Misschien heeft de FIFA met minder goede velden en een belabberde bal subtiel een nivellering in de mondiale verhoudingen kunnen doorvoeren.

 

 

 

Echte sterren zijn er ook nog niet: een mooie goal van Maicon, een prachtige trap van Honda en een overbodige lob van Quagliarella, plus een paar versnellingen van Messi en Kaka en een schot op de paal van Robben. Het echte toernooi moet nu echt beginnen en dan zullen de echte sterren opstaan. Uruguay, Argentinië, Brazilië en Spanje liggen op koers voor een plek in de halve finale. En toch sluit ik een puur Europese finale niet uit. Het zou voor het mondiale voetbal prachtig zijn als Mexico eens wereldkampioen werd. Een land uit een ander werelddeel met een talentvolle generatie die leuk voetbal speelt. Het zou het mondiale voetbal een enorme (misschien niet commercieel maar wel sentimenteel) boost geven. Vandaag krijgen we een voorbeeld van het ‘nieuwe’ voetbal: eerst Uruguay – Zuid Korea en daarna Verenigde Staten – Ghana. Een van deze landen haalt de halve finale.

  

 

  Jurriaan van Wessem

Share.

Laat een reactie achter